Leerlingen hebben een actieve rol
Zelfgestuurd leren is cyclisch (Zimmerman, 2000). We onderscheiden drie fasen.
VOORBEREIDING
- Oriënteren: wat wil / moet ik precies leren?
- Plannen: wat moet ik doen in welke volgorde? Dat een leerling een planning maakt, zegt niets over het feit of het realistisch en haalbaar is. Plannen is een vaardigheid die leerlingen vroeg moeten leren, ze moeten ermee oefenen.
Voordat ik een opdracht ga uitvoeren...
- Denk ik na over het doel van de opdracht
- Bedenk ik wat ik al weet en kan
- Bedenk ik hoe ik het ga aanpakken
- Bedenk ik waarom dit belangrijk voor mij is
- Maak ik een planning om mijn doel te behalen
- Denk ik na over een werkplek waar ik mij goed kan concentreren
UITVOERING
- Monitoren: ben ik op de goede weg? Goed monitoren houdt in dat leerlingen een accuraat beeld hebben van wat ze wel en niet weten en kunnen. Hier knelt vaak het schoentje.
Tijdens het werken...
- Denk ik na over hoe goed het gaat met de manier waarop ik werk
- Denk ik na over hoe ik het anders kan doen als het niet goed lukt
- Houd ik rekening met de tijd die ik heb
- Vraag ik om hulp als ik dat nodig heb
- Ga ik ergens anders werken als ik mij niet goed kan concentreren
- Controleer ik of ik de opdracht goed uitvoer
- Bedenk ik wat ik nog moet doen om mijn doel te behalen
REFLECTIE
- Evalueren: is het mij gelukt? Dit heeft raakvlakken met de monitoring. Het verschil ligt in het feit dat monitoren tijdens het leerproces gebeurt en evalueren na het leerproces. Goed evalueren houdt in dat je eerlijk naar je prestaties kijkt en nadenkt of je je leerdoel hebt behaald en zo nee, hoe dat komt.
Na het uitvoeren van een opdracht...
- Bedenk ik wat goed en minder goed ging
- Bedenk ik hoe het komt als het niet goed ging
- Denk ik na over wat ik de volgende keer anders zou doen
- Kijk ik of ik mijn doel behaald heb
- Bedenk ik of ik tevreden ben met hoe ik heb gewerkt